Milly en Jan-Jakob wonen samen met hun dochtertje Fay in een huisje in het bos in het noordoosten van Groningen. Ze hebben net een zoontje gekregen, Roy. Maar er blijkt nog iemand een zoon gekregen te hebben. In de portefeuille van Milly’s opa, die onlangs (in Den Haag) overleden is, zit een raadselachtig briefje. Zouden Milly’s moeder en diens zus werkelijk een halfbroer hebben? Het zet hun leven op zijn kop. De hele familie bedenkt plannetjes om die halfbroer te vinden. Diverse mogelijke kandidaten passeren de revue, maar of ze hem vinden? De titel slaat echter niet alleen op die (half)broer. Ook Fay is haar broertje opeens kwijt.

 

Een zelfstandig te lezen vervolg op Droomhuis te koop.

 

Een soms spannend, soms grappig verhaal over een hedendaagse familie.

 

 

 

Hoofdstuk lezen? Kijk hieronder!

 

 

 

 

 

 

 

Terug naar Romans

 

Broer gezocht

 

 

 

 

HOOFDSTUK 1

 

Ben je alleen? Ik moet je dringend onder vier ogen spreken, stond er in het sms'je dat Milly verward bekeek. Het geluidje van haar mobiele telefoon had haar wakker gemaakt, want het toestelletje lag vlak naast haar op het nachtkastje. Toch wist ze een moment niet wie of waar ze was. Zo diep had ze geslapen. Onder vier ogen? dacht ze met opgetrokken wenkbrauwen. Hoe was dat mogelijk? Het sms'je was van haar zus Kitty en die woonde in Den Haag. Zelf woonde ze niet ver van Delfzijl in het hoge en verre noorden.

‘Ah, je bent wakker. Mooi! Roy heeft honger.’ Een opgewekte kraamhulp keek om het hoekje van de slaapkamerdeur.

Toen wist Milly alles weer. Ze was eergisteren opnieuw moeder geworden en gisteren was ze thuisgekomen uit het ziekenhuis. Ze had een zoontje gekregen! Roy. Ze kwam overeind. ‘Breng hem maar gauw,’ zei ze blij.

‘Mag Fay meekomen? Ze wil er zo graag bij zijn,’ vroeg de kraamhulp.

‘Graag!’ Milly wreef in haar ogen, keek nog eens naar het beeldschermpje van haar telefoon, begreep dat Kitty natuurlijk niet letterlijk onder vier ogen bedoelde en stuurde een bijzonder kort sms'je terug: Nee. Wat haar zus ook te vertellen had, het moest wachten tot na de voeding. Roy was nu het allerbelangrijkste in haar leven. Ze had zo naar zijn komst uitgekeken en was zo gelukkig dat hij gezond geboren was. Nu moest hij ook gezond blijven. En een moeder die onder het voeden naar een of ander geheim zat te luisteren, dat leek haar niet bepaald gezond. Roy had al haar aandacht nodig.

Ze nam een slok van het sinaasappelsap dat eveneens op het nachtkastje stond en keek om zich heen. Ze lag in de slaapkamer die nog maar onlangs bij hun kleine huisje was aangebouwd. Een kamer beneden, met grote ramen, waardoor ze de vele bomen rond hun huisje kon zien. Het leek bijna alsof ze in het bos sliep en vanaf die eerste keer dat Jan-Jakob en zij er waren gaan slapen, genoot Milly van het wakker worden. Zelfs als het regende, was het geweldig om in deze kamer te liggen. Droog en beschermd tegen weer en wind en tegelijk midden in de natuur. Mooier kon het haast niet. En ze hadden de ruimte hard nodig, want boven waren maar twee niet al te grote slaapkamers. Door deze extra kamer konden Fay en Roy allebei een eigen kamer krijgen.

‘Daar is-ie dan.’ De kraamhulp kwam binnen, direct gevolgd door Fay.

‘Mag ik helpen, mam?’ Het bijna vijfjarige meisje kwam ijverig op Milly af.

Milly knikte en keek liefdevol toe hoe Fay de bovenste knoopjes van haar moeders nachthemd losmaakte. Milly vond dat ze borstvoeding moest geven – als het ging en het ging heel goed, het was de dag ervoor al op gang gekomen – maar het betekende wel dat noch Fay noch Jan-Jakob konden helpen bij het voeden en dat Milly alles alleen moest doen. Maar dat had Fay niet geaccepteerd. ‘Hij is mijn broer! Ik wil helpen!’ had ze gezegd.

‘Je mag helpen als ik hem in bad ga doen,’ was Milly’s antwoord geweest, maar Fay kon daarop niet wachten. Ze wilde nu helpen, niet pas over een paar dagen als Milly in staat zou zijn de baby zelf te wassen.

‘Zo goed, mam?’

Milly keek naar beneden en zag dat haar borsten ontbloot waren. ‘Wat kan jij mamma flink helpen, meisje.’

De kraamhulp bukte zich en legde Roy bij Milly in bed. ‘Ik laat jullie maar even alleen,’ zei ze. ‘Ik ben in de keuken.’

‘Dag schatje,’ zei Milly vertederd. Opnieuw voelde ze tranen opkomen bij het zien van haar zoon, tranen van geluk. ‘Wat ben je toch een prachtig kereltje!’

Fay kroop bij hen in het grote tweepersoonsbed en keek aandachtig toe hoe Roy aan Milly’s tepel begon te zuigen. ‘Heb ik dat ook gedaan toen ik zo klein was?’ vroeg ze benieuwd.

‘Ja, hoor. Jij hebt ook moedermelk gehad.’

‘Dat weet ik helemaal niet meer,’ zei ze beteuterd.

‘Tja, dat is wel vreemd ...’ Milly verzonk in gepeins. Het was inderdaad zo dat je dingen vergat, al maakte je ze bewust mee. Roy had immers maar al te gretig in haar borst gehapt. Hij wist gewoon dat daar melk in zat. Maar later zou hij zich dat nooit herinneren. ‘Mamma heeft ook moedermelk gehad, maar dat weet ik ook niet meer.’

‘Van wie dan?’ vroeg Fay verward.

‘Mamma is net zo klein geweest. Ik ben ook geboren als een piepklein kindje.’

‘Maar waar kon je drinken als je zelf zo klein was?’

Milly lachte. Ze begreep het probleem van haar dochtertje. ‘Niet bij mezelf, joh. Bij mijn moeder natuurlijk. Je weet wel, oma Van Berckel. Ik zat eerst in háár buik, daarom kreeg ik drinken van haar. Net zoals jij en Roy in mijn buik zaten.’

Fay zuchtte. Ze wist best dat haar moeder een paar dagen geleden nog een ontzettend dikke buik had, desondanks kon ze het niet bevatten.

‘Oma komt trouwens morgen,’ ging Milly verder. ‘Samen met opa. Zij willen jouw broertje ook graag zien.’ Ze streelde het wangetje van Roy en was opnieuw verwonderd over de zachtheid van zijn huid. ‘Liefje,’ mompelde ze, terwijl ze toekeek hoe hij gulzig dronk.

‘Pappa zegt dat ik mag trakteren op school.’

‘Ja, dat mag zeker. Maandag, als je weer naar school gaat. Beschuit met muisjes.’

Een geluidje op het nachtkastje deed haar opkijken. Weer een sms'je?

Fay ging rechtop zitten en pakte de mobiele telefoon, reikte hem Milly aan.

Wanneer dan wel, ik moet je beslist vandaag nog spreken, las Milly. ‘Dank je, meisje,’ zei ze tegen Fay. ‘Leg maar weer terug.’ Niet nu, dacht ze enigszins geërgerd. Kitty moest toch begrijpen dat ze nu alle tijd aan Roy wilde besteden. Ze begreep niet waarom ze zo aandrong. Zondag zou ze komen met haar gezin. Kon het niet tot die dag wachten?

‘Waarom mag Scotty niet kijken als Roy moet drinken?’

Milly glimlachte. Meteen toen ze met de baby thuis was gekomen uit het ziekenhuis, hadden ze hem aan de hond laten zien. Hij had voorzichtig aan Roy gesnuffeld en vervolgens was hij weer weggelopen. Zo hadden ze kennis met elkaar gemaakt en dat was belangrijk, maar verder ... ‘Je weet dat Scotty veel buiten is. Hij is soms heel vies en hij heeft lange haren. Dat is niet gezond voor Roy. Maar als Roy wat groter is, mag hij best met hem spelen.’

‘We eten spruitjes,’ zei Fay met een vies gezicht.

‘Oeps, dat is balen.’ Milly grijnsde. ‘Misschien mag je er appelmoes bij. Ik geloof dat we nog een paar potten op voorraad hebben.’

‘Dat ga ik vragen,’ zei Fay en ze sprong op de vloer. Milly keek haar met een warme blik na. Het had Fay lang genoeg geduurd. Ze kon uren in de zandbak zitten spelen of in haar wigwam, die buiten stond, maar stil op bed zitten en niets anders doen dan kijken, daar was ze te ongedurig voor.

Terwijl Roy rustig doordronk en ondertussen met zijn knuistje Milly’s wijsvinger stevig vasthield, keek ze opnieuw naar haar mobiele telefoon. Wat moest Kitty toch? Of wilde ze afbellen voor zondag? Het was immers een hele reis van Den Haag naar hier. Daar deden ze zo’n drie uur over. Maar afbellen hoefde niet onder vier ogen te gebeuren. Waren er problemen bij haar thuis? Was er iets ernstigs gebeurd? Had ze misschien ruzie met Simon, haar man? Maar waarom mocht niemand anders dat weten? Milly begon eigenlijk wel erg nieuwsgierig te worden en zodra Roy liet merken dat hij genoeg gedronken had, legde ze hem naast zich in bed, knoopte haar nachthemd dicht en belde haar zus op. ‘Kitty, wat is er nou zo dringend?’

‘Hè, hè, eindelijk. Ben je alleen?’

‘Nou ja, Roy ligt naast me, maar die zal niets doorvertellen.’

‘Haha. Luister, mamma komt zaterdag bij je.’

‘Morgen, ja.’

‘Je weet dat ze in alle staten is.’

‘O?’ Milly fronste haar wenkbrauwen.

‘Ze heeft het je toch verteld?’

‘Wat? Waar heb je het over?’

‘Dat opa een zoon heeft,’ riep Kitty uit.

‘Heeft opa een zoon?’ Milly begreep er duidelijk niets van. ‘Opa heeft twee dochters! Mamma en tante Geerte.’

‘Weet je het echt niet? Denk eens na. Ze zei dat ze je gebeld had en het verteld had.’

‘Ik weet het eerlijk niet, Kitty.’

‘Ze zei dat ze je vlak voor de bevalling gebeld had.’

‘Dat klopt, ja. Dat kan ik me wel herinneren. Maar de weeën kwamen zo snel achter elkaar en Jan-Jakob kwam er juist aan om me naar het ziekenhuis te brengen. Er is eigenlijk geen woord van wat ze zei tot me doorgedrongen. Wat bedoel je ermee dat opa een zoon heeft?’

‘Dat heeft ze je vast wel uitgelegd, Milly. Jullie hebben toch wel contact gehad nadat Roy geboren was?’

‘Niet echt. Nou ja, natuurlijk heb ik verteld dat alles goed gegaan was en dat Roy een fantastisch mooi jongetje is en verder vroeg ze of het uitkwam dat ze zaterdag zouden komen. Dan was pappa vrij en kwam het hun beter uit.’

‘Prima. Dan zal ze het je morgen wel uitgebreid vertellen. Wat ik alleen van je wil – en dat moet je me beloven – dat is dat jij niet tegen haar zegt, dat ik het jou al maanden geleden verteld heb.’

‘Heb je dat dan?’ Milly keek naar Roy, die zijn oogjes alweer gesloten had en vermoedelijk aan zijn volgende slaapje begonnen was, al moest hij nog verschoond worden. Ze begreep totaal niets van Kitty’s verhaal, maar moest toegeven dat ze moeite had zich erop te concentreren. Ze had niet moeten bellen terwijl Roy bij haar was. Hij was zo lief en zo perfect, ze wilde liever naar hem kijken.

‘Ook goed,’ verzuchtte Kitty. ‘Als je dat maar onthoudt. Ik heb je nooit iets verteld. Begrepen?’

‘Oké. Afgesproken.’

Ze verbraken de verbinding en Milly legde het toestel weer op haar nachtkastje. Naast de babyfoon, zag ze tot haar verrassing. Deed dat ding het eigenlijk wel? Ze had immers totaal niet gehoord dat Roy wakker geworden was. Maar vermoedelijk had ze zo diep geslapen, dat ze de geluidjes niet had opgemerkt. Ze was ook erg moe van alles. Hoewel Roy meteen al een goede slaper was, moest hij toch ook ’s nachts gevoed worden. Jan-Jakob had hem voor haar opgehaald de afgelopen nacht, maar het had haar nacht wel verkort en blijkbaar had ze die slaap zojuist ingehaald. Ze drukte zacht kleine kusjes op Roys gezichtje. ‘Mamma houdt zo ontzettend veel van je,’ mompelde ze tegen hem.

Vanuit haar ooghoek zag ze de deur opengaan.

 ‘Lukte het met Roy?’ vroeg de kraamhulp.

‘Ja, hoor, Tinie, maar hij moet nog verschoond worden,’ zei Milly.

‘Geef hem maar.’

‘Nee, laat mij nou,’ vond Milly.

‘Morgen misschien. Je moet er een trap voor op. Dat wil ik vandaag liever nog niet hebben. Morgen zullen we samen naar boven gaan. Afgesproken?’

Milly knikte en gaf Roy aan de kraamhulp. ‘Dag schatje, tot straks!’

Ze keek hen na, maar gooide toen haar benen buiten boord. Naar de huiskamer mocht ze wel. Het zou niet lang meer duren voordat Jan-Jakob thuis was. Hij zou het vast erg leuk vinden als ze daar op hem zat te wachten.

Maar nog voordat ze in de kamer aankwam, hoorde ze geluiden vanuit de keuken. Jan-Jakob was er. Haar gezinnetje was weer compleet. Als een volkomen gelukkig mens liep ze naar hem toe.

‘Je bent al klaar?’ Jan-Jakob sloeg zijn armen om haar heen en kuste haar. ‘Ik had gehoopt dat hij nog wakker was.’

‘Misschien is hij dat ook nog wel. Tinie is boven met hem bezig.’

‘Dan ga ik nog snel even kijken.’

Met een warm gevoel keek ze haar man na. Vanaf morgen was hij een hele week vrij en zouden ze alle dagen samen zijn. De hulp was er gisteren en vandaag extra lang en zou daarom de komende dagen maar een paar uur per dag komen. Milly verheugde zich erop dat Jan-Jakob er dan was en de huishoudelijke taken van haar zou overnemen. De bevalling was niet zwaar geweest, maar ze voelde zich behoorlijk vermoeid en lag nog erg graag in bed. Maar ze verheugde zich er vooral op, omdat ze dan al die dagen samen zouden zijn.

 

‘Wat een schatje! Wat een prachtig kindje!’ Babs van Berckel straalde toen Milly de baby aan haar gaf. ‘Gefeliciteerd met je nieuwste kleinkind!’

‘Dank je. Wat een rijkdom!’ Vertederd bekeek oma het kleine jongetje. ‘Het blijft me verbazen zo klein als baby’s kunnen zijn. Ik heb er soms gewoon moeite mee te geloven dat jij en je zus ook zo klein waren bij de geboorte.’

‘Mag ik ook even?’ vroeg opa Herman.

Met tegenzin gaf Babs de baby aan haar man.

‘Lief dat jullie zo snel al kwamen,’ zei Milly. Ook Milly’s ouders woonden in Den Haag. Net als alle familie van Milly en van Jan-Jakob. Voor iedereen was het een lange reis en Milly wist dat haar moeder een hekel had aan lange autotochten.

‘Doe niet zo raar. Het is ons kleinkind,’ wierp haar moeder tegen, maar haar gezicht betrok. ‘Kun je je voorstellen dat je een kind krijgt en het vervolgens nooit ziet?’

‘Hoe bedoel je, mamma?’

‘Precies wat ik zeg.’

‘Nee, natuurlijk kan ik me dat niet voorstellen. Waarom zeg je zoiets raars?’

Babs zuchtte diep. ‘Als Roy straks in bed ligt, zal ik het je vertellen.’

‘Maar hij gaat nu naar bed. Ik heb hem net gevoed. Ik kon niet op jullie wachten, maar jullie blijven toch wel tot de volgende voeding?’

‘Wat dacht jij! Mag ik meelopen? Ik wil graag zijn kamertje zien,’ zei Babs.

‘Eh, Tinie?’ riep Milly naar de hulp. ‘Mag ik nu naar boven?’

‘Als ik Roy mag dragen en jij de leuning goed vasthoudt.’

‘Ik ook,’ zei Fay, die al die belangstelling heel leuk vond en graag overal bij was. ‘Ik ga maandag op school trakteren,’ vertelde ze onderweg naar boven aan oma.

‘Leuk, hoor. Beschuit met muisjes?’

‘Ja, en Didi gaat uit school mee, dan kan zij mijn broer ook zien.’

‘Zijn jullie nog steeds dikke vriendjes?’

‘Vriendinnetjes,’ protesteerde Fay.

‘Ja. Dom van oma. Vriendinnetjes. Sjonge, wat een knus kamertje is dit geworden.’ Babs keek goedkeurend rond. ‘Het was een uitstekend idee van jullie om beneden die kamer bij te bouwen. Is dat dezelfde wieg als van Fay?’

‘Ja, maar met een ander stofje erin. Staat goed, hè?’ Milly keek trots.

Nadat ze Roy verschoond hadden en in de wieg hadden gelegd, gingen ze weer naar de huiskamer. Jan-Jakob legde juist een nieuw stuk hout in de houtkachel, die gezellig brandde. Het was eind januari en het was niet eerder zo koud geweest als nu.

Tinie nam afscheid. Haar uren zaten er voor die dag op. ‘Tot morgen,’ zei ze vrolijk, ‘dan kom ik weer eventjes kijken.’

Jan-Jakob schonk nog eens koffie voor hen in. Milly liet zich graag verwennen en zat met opgetrokken benen in de hoek van de bank.

‘Jullie gebruiken de hut nu zeker niet meer?’ vroeg Babs en keek door het achterraam naar buiten.

De woning van Jan-Jakob en Milly was zo klein, dat er in de huiskamer geen ruimte was voor een bankstel én een eettafel, en de keuken was te klein voor een eettafel. Daarom hadden ze een grote blokhut in de tuin gezet, die ze als eetkamer gebruikten.

‘Nee,’ zei Milly met een spijtige klank in haar stem. ‘Het is nu echt te koud om daar te bivakkeren. We hebben een uitklaptafel voor in de keuken gekocht. Als die uit staat, kunnen we er net alle drie aan zitten.’

‘Was daar ruimte voor?’

‘Aan de muur wel. Als we hem uitgeklapt hebben, kunnen we niet meer bij het aanrecht staan, maar dat hoeft ook niet als we eten. Vandaag wordt het wat lastiger. Jullie krijgen een bord op schoot. Ik weet, mamma, dat je daar niet van houdt, maar het kan niet anders. Nou, vertel op, wat was er?’

Babs schudde haar hoofd, keek naar Fay en haalde haar schouders op.

Milly begreep het. Haar moeder wilde niet dat Fay het verhaal te horen zou krijgen, maar ja, ze kon het meisje niet naar haar kamer sturen nu oma en opa er waren. Of naar buiten?

Maar opa bracht uitkomst. Hij pakte zijn kopje op en kwam overeind. ‘Het kan wel zijn dat het buiten koud is,’ zei opa, ‘maar ik wil de koffie in de hut drinken. Of mag ik in jouw wigwam zitten?’ vroeg hij aan Fay.

‘Wil opa dat?’

‘Lijkt me spannend.’

‘Oké,’ zei Jan-Jakob. ‘Dan vul ik even een thermoskan met twee koppen koffie. Dat loopt gemakkelijker dan een kop-en-schotel.’

‘Doe maar in het mandje dat ik altijd gebruik,’ zei Milly. ‘En doe er meteen een paar koeken en drinken voor Fay bij in.’

Hoewel het duidelijk was dat Milly’s moeder brandde van verlangen om haar verhaal te vertellen, wachtte ze zo geduldig mogelijk tot haar man en kleindochter buiten waren en Jan-Jakob zich weer bij hen gevoegd had.

‘De kippen hebben het ook koud,’ zei hij. ‘Ze zitten allemaal in het nachthok. Lekker dicht tegen elkaar aan.’ Hij liep op de houtkachel af en stopte er een nieuw stuk hout in. Daarna ging hij tegenover zijn schoonmoeder zitten en keek haar uitnodigend aan.

‘Je hebt het vast niet begrepen,’ begon Babs haar verhaal tegen Milly. ‘Ik belde je op een onmogelijk tijdstip. Je had weeën! Het is vast niet tot je doorgedrongen, want je bent er uit jezelf niet meer op teruggekomen.’

‘Ik weet helemaal niet meer wat je zei, mamma. Het spijt me, maar ik kon maar aan één ding denken: ik zou gaan bevallen.’

‘Logisch, maar dat had ik niet door. Ik was zelf in alle staten. Nu is het een beetje gezakt. Niet dat ik niet meer verward ben en de kluts kwijt ben en eigenlijk zelfs kwaad ben, maar het beheerst me niet meer zo.’ Desondanks zuchtte ze diep voor ze verderging. ‘Ik vertelde je dat ik met opa’s spullen bezig was. Tante Geerte en ik hebben meteen de dag na zijn begrafenis opa’s kamer in het verzorgingstehuis al leeggehaald. Ze wilden de kamer direct aan een ander geven. Dat is hard, hoor. Je krijgt niet eens tijd om verdrietig te zijn. Daar hadden tante Geerte en ik het allebei erg moeilijk mee. Gelukkig heeft pappa goed geholpen met sjouwen en we hebben alles tijdelijk in tante Geertes garage gezet, zodat we op ons gemak konden kijken wat we wilden houden en wat we weg wilden doen. We hebben dus een aantal dagen in opa’s spullen zitten wroeten of er nog iets van belang bij zat en de ene herinnering na de andere kwam boven. Meestal wel leuke dingen, hoor. Ik heb altijd van mijn vader gehouden en het ook heel fijn gehad thuis, maar ...’ Ze zuchtte diep. ‘Ik had een tasje met spullen gekregen die opa bij zich had toen hij overleed. Daar had ik nog steeds niet in gekeken. Uiteindelijk heb ik dat toch opengemaakt. Ik was alleen thuis, pappa was naar zijn werk, en ik kreeg de schok van mijn leven! Daarom belde ik jou ...’ Ze nam een slokje van haar koffie en Milly dacht terug aan het gesprekje van de dag ervoor met haar zus. Later had ze wel begrepen wat ze bedoeld had. Een maand of drie geleden had Kitty namelijk gezegd dat ze dacht dat opa een zoon had. Milly kon het niet geloven en wilde weten hoe ze daarbij kwam. Dat wilde Kitty niet vertellen. Ze wilde opeens niets meer vertellen. Milly moest zelfs maar vergeten dat ze het ooit gezegd had. En dat had ze gedaan. Met de bouw van die nieuwe slaapkamer en met een baby in aantocht, had ze haar gedachten voortdurend bij andere dingen gehad. Maar gisteravond was het haar weer te binnen geschoten.

Milly zuchtte onhoorbaar. Ze had eigenlijk zin om naar bed te gaan. Ze was moe! En het verhaal was zo langdradig geweest, dat ze moeite had haar aandacht erbij te houden. Maar nu was ze er weer bij. ‘Waarom, mamma? Wat zat er dan bij?’

‘Ik haalde zijn portefeuille leeg. Er zat een foto in van oma als jong meisje. Misschien de eerste foto die opa ooit van haar kreeg. Maar er zat ook een briefje in. Het was compleet vergeeld, dus je kon zo zien dat het oud was. Het was ook vele malen geopend en weer opgevouwen geweest, dat kon je duidelijk zien.’

‘Mamma, vertel nou wat voor briefje!’

‘Ik heb het bij me.’ Babs opende haar handtas en haalde er een plastic hoesje uit. Ze stak het Milly toe, die het briefje uit het hoesje peuterde. Met steeds groter wordende ogen las ze de paar woorden die er in een sierlijk handschrift opgezet waren: Klaas, Je hebt op 5 januari 1948 een zoon gekregen. Dat wilde ik je toch laten weten. A.

‘Wat? Had opa een zoon?’ Milly keek verbaasd van haar moeder naar Jan-Jakob. Ze stak hem het briefje toe en hij was minstens zo verbaasd.

‘Hoe moet ik dat nou weten?’ zei Babs. ‘Opa heeft nooit iets gezegd!’ Maar ze wendde haar gezicht af en staarde nors naar buiten.

‘Maar hij heeft dit dus wel bewaard.’

‘Precies, en daarom moet het wel waar zijn.’

Milly zag dat haar moeder het te kwaad kreeg. Ze stond op en ging bij haar op de armleuning zitten. Ze sloeg een arm om haar heen. ‘Mams, dit is schrikken!’

‘Zeg dat wel!’ riep ze uit. ‘Enig idee hoe oud ik ben?’

‘Ja, eh, achtenvijftig. Hoezo?’

‘Juist en al die achtenvijftig jaar heb ik niet geweten dat ik ergens een broer heb.’ Babs zat zich duidelijk op te winden.

‘En wat zegt tante Geerte ervan?’

‘Die durfde ik het eerst niet eens te vertellen. Ik vind het een schande! Dat opa nog een kind heeft en we wisten het niet.’

‘Maar?’

‘Natuurlijk heb ik het wel verteld en zij was net zo in de war als ik. We begrijpen het gewoon niet.’

‘En wie is die A?’ vroeg Jan-Jakob.

‘Ook zoiets,’ riep Babs fel. ‘Alleen een letter! Waarom niet haar naam voluit? Wat moeten we hier nu mee? Hier kunnen we niets mee. Geen plaats, geen naam. Ik was zo kwaad en zo in de war. Ik voelde me vreselijk ongemakkelijk met dat briefje. Daarom heb ik eergisteren het stadhuis gebeld, want daar kunnen ze zien wie er allemaal op die dag geboren zijn, maar ze geven me geen informatie als ik niet kan aantonen dat ik familie ben. Toen heb ik gevraagd of ze alsjeblieft wilden kijken hoeveel kinderen opa officieel had gekregen. Daarvoor moest ik langskomen met mijn ID-kaart om te laten zien dat ik echt een kind van opa ben. Dat heb ik meteen gedaan. En alles was voor niets, want opa had twee dochters gekregen. Meer niet.’

‘Misschien is het kind niet in Den Haag geboren, mamma. Zat er geen envelop bij?’

‘Niet in Den Haag? Opa is toch nooit ergens anders geweest?’

‘Jawel. In Groningen!’ riep Milly triomfantelijk uit. ‘Dat heeft hij mij verteld voordat hij ... Voordat hij overleed. Op zijn zeventiende, met twee kameraden.’

‘In Groningen?’ reageerde Babs fel. ‘Waarom weet ik dat niet?’ Ze keek haar dochter wanhopig aan. ‘Zijn er nog meer dingen die ik niet van mijn vader weet? Ik dacht dat ik hem kende!’

Milly haalde haar schouders op. ‘De laatste keer dat ik bij hem was, vroeg hij of ik nog steeds in Groningen woonde en opeens vertelde hij dat hij daar ook geweest was.’

‘Belachelijk,’ vond Babs, ‘dat ik dat niet weet!’

‘Hallo? Mag ik even?’ bemoeide Jan-Jakob zich ermee.

‘Hoezo?’

‘Als opa zeventien was, was het voordat hij oma kende en helemaal voordat jij geboren bent. Zo vreemd is dat dan toch niet? Hij is bijna tweeëntachtig geworden. Hij heeft veel meegemaakt in zijn leven. Alles hoefde hij toch niet aan zijn dochters te vertellen?’

‘Nee, dat heb ik door!’ zei Babs grimmig. ’Maar belachelijk is het wel. Het briefje is uit 1948. Toen was opa achttien. Dus zal hij wel zeventien zijn geweest toen hij dat kind verwekte en in die tijd vrijde je nog niet op je zeventiende! Ik schaam me gewoon voor hem. Mijn vader!’

‘Mamma, natuurlijk vrijden mensen toen ook al op hun zeventiende,’ probeerde Milly haar moeder te kalmeren. ‘Er werd misschien niet over gesproken, maar het gebeurde echt wel en zo erg is dat toch niet?’

‘Niet? Opa was niet getrouwd, hoor!’

Milly zweeg. Daar was niets tegenin te brengen.

‘Bedoel je ...?’ Babs keek haar dochter fronsend aan. ‘Zei opa dat hij op zijn zeventiende naar Groningen was?’

‘Ja.’

‘Dus dan is het kind misschien hier in de buurt geboren?’ zei ze overrompeld.

‘Dat zou toch kunnen,’ vond Jan-Jakob.

‘En hier nog steeds wonen?’ zei Milly perplex. ‘Wat een toestanden, zeg.’

‘Zeg dat wel!’ riep haar moeder uit. ‘Ergens loopt een man rond van drieënzestig die mijn broer is en ik wist het niet! Dat is toch niet te bevatten?!’