-1-

 

‘Ik ga, hoor!’ Kimberley stak haar hoofd om de hoek van de huiskamerdeur en wierp haar ouders een stralende lach toe.

‘Wat?’ Koos keek verstoord op vanachter zijn krant. ‘Ga je weg?’

‘Ja, ik heb afgesproken met Mirthe. Nou dag!’ Ze wilde de deur dichttrekken, maar de stem van haar moeder hield haar tegen.

‘Zeker weten?’ Nelly keek haar dochter met een gefronst voorhoofd aan.

‘Hoezo?’ Kimberley zette grote, onschuldige ogen op, maar de glans bleef, dat zag Nelly duidelijk.

‘Je hebt een ander afspraakje,’ stelde Nelly vast.

‘Nou ja, zeg!’ riep het vijftienjarige meisje verontwaardigd uit. ‘O, daar zul je haar hebben.’ Ze haalde haar mobiele telefoon uit haar jaszak en keek grijnzend op het schermpje. ‘Mirthe kan wel zulke gave sms’jes sturen. Ik ga, hoor. Ze zit op me te wachten.’ Ze sloeg de deur in haar enthousiasme harder dicht dan normaal en nu was het Koos die fronsend keek. ‘Wat is er met haar?’

Nelly glimlachte. ‘Ze is verliefd.’

‘Aha,’ was alles wat hij zei voordat hij weer achter de krant verdween.

Nelly keek naar de krant en schudde haar hoofd, stond toen op om de koffiekopjes nog eens opnieuw te vullen. In de keuken haalde ze het pak dikke speculaas tevoorschijn dat ze gisteren gekocht had. Het was er de tijd van het jaar weer voor en ze wist hoe gek Koos erop was. Ze brak een groot stuk voor hem af, legde het op een apart schoteltje en zette dat op het dienblad. Voor zichzelf nam ze een klein stukje – ze vond dat ze al zwaar genoeg was – legde dat op de rand van haar kop-en-schotel en liep met het dienblad de kamer weer in. Op de drempel bleef ze een moment stilstaan. Het zag er zo knus uit. Verse bloemen in de vaas, een herfststukje op het lage tafeltje, Koos met de krant en naast haar stoel het borduurwerk waar ze al weken aan bezig was. Een perfect gezinnetje, schoot het door haar heen voor ze de koffie en de speculaas naast haar man neerzette. ‘Alsjeblieft,’ zei ze.

‘Hm.’

‘Ik heb speculaas voor je gekocht.’

‘Lekker.’

Zijn blik liet de krant niet los.

Ze ging weer tegenover hem zitten en pakte het borduurwerk op. Het werd een soort van stamboom voor haar zus Marjon die over een paar maanden vijfentwintig jaar getrouwd zou zijn. De uitnodiging hadden ze gisteren al per post ontvangen, want Marjon wilde er zeker van zijn dat iedereen kon komen en het dus op tijd wist. Nelly had ook zo'n stamboom gemaakt voor haar broer André, toen die vijfentwintig jaar getrouwd was, drie jaar geleden nu. Ze herinnerde zich het enthousiasme van Marjon bij het zien van het borduurwerk en wist dat ze voor haar hetzelfde zou gaan maken. Met andere namen natuurlijk. Het was een hele klus, nam veel tijd in beslag, maar ze borduurde graag. Het was een van haar grootste hobby’s, maar ze kon onmogelijk alles zelf ophangen of neerleggen, dus was het leuk om iets voor een ander te maken. Ze koos een rode draad uit en begon aan het jaartal van hun huwelijk. 1983. Ze glimlachte. ‘Toen kenden wij elkaar nog niet eens.’

‘Zei je wat?’ Koos keek niet op van de krant.

Nelly bleef glimlachen. ‘Ja, ik zei dat je koffie koud staat te worden.’

‘O! Dat is jammer.’ Hij vouwde de krant dicht en greep naar zijn kopje. ‘Hé, lekker. Je hebt dikke speculaas gekocht.’ Hij beet er gulzig een groot stuk vanaf en keek Nelly aan, die knikte.

Ze wist dat hij zelden iets hoorde als hij de krant las. Dit was dus hét moment om hem aan te spreken. ‘Volgens mij is Kim verliefd,’ herhaalde ze haar opmerking van zeker een kwartier geleden.

‘Verliefd? Op wie?’ Koos legde nu zelfs de krant op het tafeltje en keek zijn vrouw belangstellend aan. ‘Ken ik hem?’

Nelly moest lachen. Koos kende eigenlijk niemand van Kims vriendenkring. Hij werkte alle dagen tot halverwege de avond, kwam meestal rond acht uur pas thuis. Dan was Kim alweer gevlogen of zat met haar vriendinnen boven op haar kamer met de deur dicht. Tegen de tijd dat ze ze uitliet of thuiskwam, zat Koos met de deur dicht op zijn werkkamer. Hoe moest hij de jongen kennen op wie  Kim verliefd was?

‘Waarom lach je? Heb ik iets raars gezegd?’ vroeg Koos.

'Dat vind ik wel.’ Ze knikte. ‘Maar zelfs ik ken hem niet, althans, ik weet niet wie hij is, ze heeft zijn naam nog niet genoemd, maar ik zie het aan haar ogen. Die doen niets anders dan glanzen en stralen. Ze zegt dat ze naar Mirthe is en misschien is dat ook wel zo, maar dan gaat ze samen met Mirthe naar hem toe, dat kan niet anders. Ik kon aan haar ogen zien dat ze hem gaat ontmoeten. Eigenlijk ben ik vreselijk nieuwsgierig naar hem. Ze is wel vaker verliefd geweest, maar dit lijkt anders.’

‘Hm, ze is er wel erg vroeg bij.’

Ze keek haar man met grote ogen aan. ‘Vroeg? Ze is vijftien. Was jij nog nooit verliefd geweest op je vijftiende?’

‘Tja, misschien wel.’ Opeens grinnikte hij. ‘Je hebt gelijk. Ik was op mijn dertiende al verliefd. Op onze lerares Engels. Sjonge, wat was dat een mooie vrouw. Ik droomde zelfs van haar.’

‘En dat vertel je me nu pas?’ Nelly keek verwonderd.

‘Ach.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Het stelde toch niets voor. Ik wist best dat ik haar niet krijgen kon en dat het nooit wederzijds zou zijn, maar ...’ Hij lachte. ‘Onbewust heeft zij wel bepaald op wat voor soort vrouw ik val.’

‘Dus ik lijk op haar?’

Hij knikte. ‘Je had dezelfde uitstraling, hetzelfde lange, donkere haar, die sprekende ogen. Ja, je leek op haar.’

‘Leek?’

‘Ja, natuurlijk, leek. Ik heb haar sinds ik van school af ben niet meer gezien. Geen idee of ze er nu nog zo uitziet, maar zij heeft wel mijn beeld over vrouwen gevormd en jij leek op haar.’

‘Dat je me dat nooit gezegd hebt.’

Koos glimlachte en leek even mijlenver weg met zijn gedachten. ‘Ik was het me misschien nooit zo bewust. Misschien is dit pas de eerste keer dat het tot me doordringt dat ik onbewust alleen nog maar naar vrouwen keek die op haar leken. En ik schaamde me er ook voor dat ik op de juf verliefd was. Ze was minstens tien jaar ouder dan ik en dat is een groot leeftijdsverschil als je dertien bent. Het was een kalverliefde die nergens op sloeg.’ Hij keek haar aan. ‘Totaal niet te vergelijken met wat ik voor jou voelde.’ Zijn gezicht betrok. Hij keek ernstig en ergens had Nelly zelfs het gevoel dat ze verdriet en pijn las in zijn ogen.

Nelly kon het niet laten ook dat woord te herhalen. ‘Voelde?’

‘Hè, leg toch niet op alle slakken zout! Voel, natuurlijk. Daarin is niets veranderd.’ Hij greep weer naar de krant, maar Nelly wilde hem nog iets zeggen voor hij weer “verdween”. ‘Ik ga een computercursus volgen. Het is hier vlakbij in het dorpshuis en het begint eind januari. Ik heb me al opgegeven.’

‘Waar is dat goed voor?’ Onbewust gleed zijn blik naar de computer die in een hoekje van de huiskamer op een bureautje stond. ‘Je weet toch al hoe dat ding werkt?’

‘Het is een cursus voor gevorderden. Ik wil meer weten. Ik weet nog niets van Word en Excel en Power Point en dat lijkt me ook interessant.’ Ze haalde diep adem, want nu moest ze hét nog zeggen en ze vermoedde dat hij daar niet enthousiast op zou reageren. ‘Kim is al zo groot, ze is nog maar zo weinig thuis. Over een paar jaar zal ze wel op kamers gaan. Ik wil een baan.’

De krant gleed ongemerkt op de vloer. Koos keek haar met wijd open ogen aan, een diepe frons op zijn voorhoofd. Ze kon niet zien of hij verbaasd was of boos. Ze wilde zich verdedigen en opende haar mond, maar sloot hem weer omdat ze bedacht dat ze dat niet wilde. Waarom zou ze zich verdedigen? Ze wilde een baan, ze wilde buitenshuis werken, collega’s hebben, iets anders doen dan al die vrijwilligersbaantjes die ze tot nu toe gehad had. Ze wilde zelf geld verdienen, laten zien dat ze nog wat waard was ondanks haar 45 jaar. Wat Koos er ook van dacht.

Hij pakte de krant van de vloer op, wierp haar een verwarde blik toe voordat hij opstond en de krant op de krantenbak legde en de kamer uit wilde verdwijnen.

‘Ik ga zo naar moeder,’ zei ze nog snel.

‘Je hebt niet eens tijd voor een baan,’ zei hij. ‘Dat kun je je moeder niet aandoen.’ Daarna trok hij de deur dicht. Ze hoorde hem de trap oplopen en ook daar een deur dichtslaan. Die zou de komende uren niet meer aanspreekbaar zijn. Ondanks dat het zondag was, zat hij altijd urenlang op zijn werkkamer. Maar daar had ze begrip voor. Hij was sinds een paar jaar registeraccountant bij Safe & Save, een groot accountantsbedrijf en hij had er een zware verantwoordelijkheid. Ook voordat hij deze baan had, was het al de gewoonte geweest dat hij in zijn vrije tijd veel op zijn werkkamer zat. Eerst jarenlang om te studeren, hij wilde immers hogerop, en later om te werken, toen hij die hogere baan gekregen had. Sinds hij bij Safe & Save werkte zag ze hem bijna helemaal niet meer, maar dat was ze gewend. Het was er langzaam maar zeker ingeslopen, haast ongemerkt en Nelly was zich daardoor steeds meer op haar eigen interesses gaan concentreren.

Ze stond op, pakte de kopjes en bracht ze naar de keuken waar ze een blik op de klok wierp. Half twaalf. Tijd om haar moeder te bezoeken. Ook dat deed ze al sinds vele jaren alleen. Nee, dat was niet waar. Vaak was Kim meegegaan, maar die had tegenwoordig andere bezigheden en daar had ze alle begrip voor. Af en toe ging Kim nog wel mee, maar lang niet meer elke zondag. Dat was ook goed. Het was juist leuk dat Kim vrienden had, met wie ze goed overweg kon. Het streelde haar ijdelheid dat haar dochter zo geliefd was. Ze was ook een geweldige meid, een dochter om trots op te zijn. Daarnaast deed ze het ook goed op school, haalde mooie cijfers in de vierde van het vwo en ze zag er leuk uit. Heel soms kon Nelly zich nog verdrietig voelen dat ze niet meer dan één kind hadden gekregen, maar tegelijk was ze ongelooflijk gelukkig dat het juist Kimberley geworden was.

Ze keek verward op. Hoorde ze haar mobiele telefoon? Ze liep naar haar handtas die in een hoekje op de keukenvloer stond en haalde hem tevoorschijn. Inderdaad. Een sms'je. Wie stuurde haar nou een bericht? Ze keek nog verbaasder toen ze de tekst las: “Marvel is echt tof!” De afzender was Kim. Toen schoot ze in de lach. Die was werkelijk tot over haar oren verliefd, dat ze zo’n sms'je aan haar stuurde. Grijnzend stopte ze de telefoon weer terug en haalde haar jas op uit de gang. Eens zien hoe het met haar moeder ging. Koos had gelijk, ze was vaak bij haar moeder en had inderdaad niet veel tijd over om ook nog eens een baan te nemen, maar moeder had op dit moment haar bezoekjes nog hard nodig. Sinds vader drie jaar geleden was overleden, was ze niet meer echt vrolijk geweest en dat baarde Nelly zorgen. Bovendien was ze de enige van de vijf kinderen uit hun gezin die in de buurt woonde en voelde ze zich ook verplicht regelmatig naar haar toe te gaan. De anderen woonden gemiddeld honderd kilometer bij hen vandaan. Dan kon je niet verwachten dat ze elke zondag op de stoep stonden. Daarbij kwam dat ze van haar moeder hield. Ze was altijd een geweldige vrouw geweest met alle aandacht voor haar kinderen en misschien nog wel het meest voor Nelly, omdat zij de jongste was. Moeder had zich weggecijferd voor hen, altijd voor hen klaar gestaan. Het was dus nooit een bezoeking geweest twee tot drie keer in de week bij haar langs te gaan. Ze verheugde er zich zelfs op. Alleen de laatste tijd merkte ze dat ze soms verdrietig thuiskwam van een bezoek aan haar moeder, omdat het duidelijk was dat moeder niet zonder vader van de dingen in het leven kon genieten. In het begin was dat logisch geweest, maar ze waren nu drie jaar verder! Haar eenzaamheid leek echter alleen maar grotere vormen aan te nemen en dat was zo jammer. Ze was weliswaar 73, maar lichamelijk nog heel vitaal. Ze kon nog best iets ondernemen, maar dat deed ze niet. Daar moest Nelly verandering in zien te krijgen!

Ze legde haar hand op de klink van de achterdeur, tot haar iets te binnen schoot wat haar vriendin haar laatst verteld had. Ze vond het idee zo grappig, dat ze er hardop om moest lachen en rende snel naar boven. Koos zat nog niet lang op zijn kamer, hij was misschien nog niet echt verdiept in zijn werk. Heel even moest ze hem nu toch nog kunnen storen. ‘Koos,’ zei ze toen ze zijn werkkamer binnenstapte, ‘hoe heette die lerares Engels eigenlijk?’

 

Mevrouw Cornelia Dekkers zat met haar blik strak op de klok gericht in de huiskamer, handen in haar schoot. Nelly was laat vandaag, dacht ze. Het was drie minuten geleden al kwart voor twaalf geweest. Waar bleef ze toch? Ze moest begrijpen dat ze op haar zat te wachten!

‘Dag, moeder!’ Opgewekt stapte Nelly via de achterdeur en de keuken bij Cornelia de huiskamer binnen en liep op de oudere vrouw af om haar te begroeten met een kus.

‘Ach, kindje, je bent er. Eindelijk.’ Er vloog een glimlach over haar gezicht, maar het was maar voor even.

Nelly zag het en voelde de zorgen weer bovenkomen. Waarom kon moeder toch niet wat blijer met het leven zijn? Ze had nog zo veel om van te genieten, zich over te verheugen. ‘Hoe gaat het?’

‘Dat weet je wel,’ zei Cornelia, ‘z’n gangetje’, maar ze kwam overeind en liep op het dressoir af. ‘Glaasje wijn?’

‘Lekker, moeder.’

Het was een gewoonte geworden om op zondagen dat Kim niet meer meekwam samen een glaasje rode wijn te drinken. Nelly had het ooit voorgesteld, omdat het haar een feestelijk gevoel gaf en Cornelia moest toegeven dat ze het zelf ook heel gezellig vond. De zondagse bezoekjes werden daardoor anders dan de doordeweekse bezoekjes en het deed haar goed dat er op die manier toch enig verschil werd aangebracht in de dagen, die zich normaal gesproken als grauwe eentonige dagen aaneenregen tot een saai en traag bestaan.

‘Waarom bent u niet naar de kapper geweest?’

‘Daar had ik geen zin in.’

‘Maar uw haar is zo lang, dat vond u altijd slordig staan bij mensen die hun haar eigenlijk kort dragen.’

‘Ik had geen zin, zeg ik toch.’ Cornelia zag aan het gezicht van haar dochter dat ze dit geen leuk antwoord vond en ze wist ook wel dat ze opgewekter zou moeten doen, maar ze kon het niet, ze kon het gewoon niet opbrengen. Alles was haar te zwaar, te veel. Zelfs de simpelste boodschapjes bij de supermarkt had ze tegenwoordig geen zin meer in, terwijl de supermarkt om de hoek was, zoals alles in hun kleine, Groningse dorp om de hoek was.

‘Kim is verliefd,’ vertelde Nelly.

‘Kimberley?’

Nelly lachte. Ze wist dat haar moeder de naam afschuwelijk vond, omdat het geen Nederlandse naam was, maar ze vond het nog erger wanneer de naam werd afgekort. ‘Ja, Kimberley,’ zei ze dus maar. ‘Op Marvel.’

‘Wie?’

‘Ik ken hem niet, maar zo heet hij.’

‘Nog belachelijker dan Kimberley,’ mokte moeder Cornelia.

‘Zeg, zullen we even gezellig doen,’ protesteerde Nelly met een lach op haar gezicht. Ze hief het glas op dat haar moeder voor haar neergezet had en zei: ‘Proost!’

Automatisch hief mevrouw Dekkers ook haar glas op, maar ze zei: ‘Valt er nog ergens op te proosten?’

‘Moeder!’ riep Nelly uit. ‘Moeder, alstublieft. Hou nou eens op met dat depressieve gedoe. Er is zat om op te proosten.’

‘Dat kun jij wel vinden, maar ik vind het leven niet leuk meer.’

Nelly schrok. Ze had dit al een poos aangevoeld, maar haar moeder had het nog nooit ronduit gezegd. Nu wel en dat was geen goed teken. Ze zette haar glas weer neer en keek onderzoekend naar haar moeder. 'Wat is er toch? In plaats van dat u er een beetje aan begint te wennen dat vader er niet meer is, wordt u alleen maar verdrietiger en depressiever. Wanneer bent u eigenlijk voor het laatst naar de plattelandsvrouwenvereniging geweest?’

‘Dat heet al jaren ‘Vrouwen van Nu’,’ corrigeerde Cornelia haar.

‘Ja, sorry. Nou? Wanneer bent u daar voor het laatst geweest?’

Cornelia haalde haar schouders op.

‘Moeder, waarom maakt u het uzelf zo moeilijk? U zit uw hele leven al bij die vereniging en u bent daar altijd alleen naartoe geweest, omdat mannen er niets te zoeken hebben. Dat was úw club. Die kunt u toch niet loslaten? Vader heeft daar niets mee te maken.’

‘Je snapt er niks van,’ zei ze zuchtend. ‘Vader heeft er álles mee te maken. Hij zat altijd op me te wachten na de clubavond en dan wilde hij uitgebreid weten wat we gedaan hadden, wie er geweest was voor een lezing en waar die over ging. Alles wilde hij weten. Nu kom ik in een leeg, donker huis. Ik wil ’s avonds niet meer de deur uit. Ik houd niet van zo’n somber, donker huis.’

‘Is dát het? Maar dat hoeft toch helemaal niet. Weet u wat, de volgende keer dat ik kom neem ik een apparaatje mee waarmee de lamp vanzelf aangaat. Dan brandt-ie altijd als u thuiskomt.’

‘Wat een onzin. Dat kan ik zelf ook wel. Het is tegenwoordig toch vroeg donker. De lamp brandt al als ik weg zou gaan, maar die zou ik uitdoen. Zonde van de energie. Dus is het donker als ik thuis zou komen. Daar heb ik jouw apparaatje niet voor nodig, want dat zou ik dan ook niet gebruiken.’

Nou, het gesprek wilde vandaag maar niet vrolijk worden. ‘Moeder, ik wil u niet bang maken, maar er is nog een reden waarom u de lamp wél moet laten branden als u weg bent ‘s avonds. Een klein lampje is voldoende, maar het geeft dieven het idee dat er iemand thuis is, dus het is veel veiliger en dat is belangrijker dan dat kleine beetje energie.’

'Dieven!' Opeens veerde Cornelia op. Ze kwam van haar stoel en liep glimlachend naar de keuken. Nelly keek haar verwonderd na. In plaats van bang te worden, leek ze opeens opgetogen. Moest ze niet eens naar de dokter om te vragen wat hij van haar moeder vond?

'Moet je kijken,' zei Cornelia die met een krant in de hand de kamer weer inkwam. Ze duwde haar het regiokrantje onder de neus en wees naar een klein artikel. "Winkeldief (76) op heterdaad betrapt."

'Lees!' zei ze gebiedend. Haar ogen leken te glanzen, dacht Nelly verbaasd, en op haar wangen verschenen zelfs kleine blosjes. Aandachtig begon ze het artikeltje te lezen, maar ze begreep niets van de opwinding van haar moeder.

'Wat vind je daar nou van?' riep Cornelia uit.

'Zielig,' zei Nelly.

'Zielig?' herhaalde Cornelia. 'Belachelijk, zul je bedoelen. Weet je niet wie dat is?'

Nelly bleef zich verwonderen over de opwinding die zich van haar moeder meester had gemaakt. Zo had ze haar al lang niet meer gezien. Wat was er aan de hand? 'Die winkeldief?'

'Ja, weet je niet wie dat is?'

Nelly liet opnieuw haar blik over de tekst glijden. 'J.V.' las ze.

'Dat is Jan. Jan Verschuren!' zei ze triomfantelijk, maar Nelly keek vragend terug.

'Jan van Mien,' ging moeder door. 'Mien was net zo oud als ik, die zat bij mij in de klas. De moeder van Klaas en Anneke. Die ken je toch wel? Anneke zat bij Marjon in de klas en Klaas had ooit een oogje op haar. Klaas was twee jaar ouder dan Marjon. Anneke woont in dat stuk nieuwbouw bij de vijver. Die is getrouwd met Hendrik.'

Nelly fronste haar wenkbrauwen en probeerde zich Anneke voor de geest te halen. Zelf had ze een vriendin die Anneke heette, maar die kon het niet zijn. Die kwam trouwens ook niet van hier en deze Anneke wel. Als ze bij Marjon in de klas gezeten had, zou ze haar moeten kennen. Al was haar zus Marjon vier jaar ouder, hun school was maar klein geweest en leeftijdgenoten kende ze dan ook meestal wel.

'Hendrik is van Bakker Brouwer die hier vroeger elke dag aan de deur kwam.'

'Ah, Bakker Brouwer, ja die ken ik nog wel.'

'Nou, daar de zoon van. Die is met Anneke getrouwd.'

'Ik snap het,' zei Nelly, 'en Anneke is dus een dochter van Mien en J.V. de winkeldief.'

'Precies en weet je wat? Gisteren zag ik Jan nog in de supermarkt. Hij vroeg of ik eens een kopje koffie bij hem kwam drinken. Moet je nagaan. De brutaliteit! Hoe haalt hij het in zijn hoofd.' Cornelia lachte. 'Hij zei dat hij zich zo alleen voelde sinds Mien dood is en hij dacht dat ik me misschien ook alleen voelde, sinds Pieter ... vader er niet meer is. Belachelijk, toch?'

'Dat is toch niet zo gek?'

'Niet? Je denkt toch niet dat ik bij een alleenstaande man naar binnen ga. Wat moeten de buren wel niet denken? En vanmorgen lees ik dus dat hij een flesje parfum wilde stelen. En die durft mij op de koffie te vragen! Een dief!'

Nelly moest inwendig grinniken. Ze pakte haar glas en nam een slokje om de twinkelingen in haar ogen te verbergen. 'Moeder, een dief, oké, dat is geen goed gezelschap, maar wat is erop tegen om bij een alleenstaande man koffie te gaan drinken? Dat begrijp ik echt niet. Hij is alleen, u bent alleen. Dan is het toch gezellig om even wat tijd samen door te brengen? Je ziet even iemand anders, praat even over wat anders. Dat lijkt me alleen maar leuk voor u.'

Cornelia keek haar dochter peinzend aan. De blosjes waren nog niet verdwenen. 'Dus dat vind je niet gek?'

'Natuurlijk niet!'

Cornelia zuchtte. 'Ik was bang dat je me uit zou lachen.'

'Dus u had wel zin om bij Jan koffie te gaan drinken?'

Ze knikte aarzelend.

'Maar doe dat dan. Laat de buren toch kletsen. Als het u een gezellig uurtje geeft.'

'Met een dief? Wat houd jij er toch vreemde ideeën op na.'

Nelly lachte. 'Oké, niet met Jan dan, hoewel ...' Ze pakte de krant nog eens. 'Zo erg was het nou ook weer niet wat hij gedaan had, toch?' Ze las de tekst voor: 'De oude man gedroeg zich zo opvallend dat het personeel van de drogist argwaan kreeg. Toen ze hem vroegen zijn zakken leeg te halen, kwam er een flesje parfum tevoorschijn. Op het politiebureau verklaarde J.V. dat hij het gedaan had omdat hij zich zo eenzaam voelde en dat hij ervan genoot om nu in de belangstelling te staan. Hij beloofde het niet weer te doen, waarna twee agenten hem naar huis brachten.' Ze keek op. 'Moeder, dit is zielig, precies zoals ik zei. Jan voelt zich zo eenzaam, dat hij gekke dingen begint te doen. Ga toch maar eens koffie bij hem drinken. U verricht er een goede daad mee.'

'Van wie is die Marvel er eentje?' Cornelia had besloten niet meer over het onderwerp te praten. Dat was duidelijk. Wel verraste het Nelly dat ze de naam onthouden had. 'Dat weet ik niet, moeder. Ik ken hem niet.'

'Maar je weet toch wel van wie hij er een is? Uit wat voor nest komt hij?'

'Moeder, ik weet het niet en hij hoeft ook helemaal niet hier uit de buurt te komen. Kim zit in de stad op school en daar komen jongelui vanuit de hele omgeving.'

'Als hij maar niet uit de stad komt, die mensen hebben het allemaal achter de ellebogen.'

Nelly schudde haar hoofd. 'Wat een vooroordelen toch. Hebt u gisteren trouwens ook een uitnodiging gekregen voor het trouwfeest van Marjon?'

'Anouk belde gister.'

'O?'

'Ze is in verwachting.'

'Moeder, wat leuk! Dan wordt u overgrootmoeder. Wat een fantastisch nieuws, zeg.'

'Eigenlijk wel, maar vader maakt dat dus niet meer mee ... ' De vertrouwde somberheid daalde weer over hen neer.

'Hoe oud is Anouk nu?' probeerde Nelly het nog.

'Tja ... André is van 1959, hij was 21 toen hij moest trouwen en Anouk kwam twee maanden later, dus die is ...'

'Bijna 28,' vulde Nelly in, 'want ze waren zo'n drie jaar geleden 25 jaar getrouwd.'

'Nou, dan werd het ook wel tijd, zeg.'

Nelly zei niets. Zelf was ze dertig toen ze Kimberley kreeg. Ze was echt wel liever eerder zwanger geweest, maar het wilde niet lukken. Wie weet hoe lang Anouk bezig was geweest? Hoewel, dat kon niet echt lang zijn, want ze kende haar man amper twee jaar en was pas vorig jaar getrouwd.

'Zal ik nog eens bijschenken?' Moeder hield de fles boven Nelly's glas, die verbaasd opkeek. Het was niet de gewoonte twee glazen te drinken, maar moeder had er vandaag blijkbaar zin in. 'Best, maar dan wil ik er ook iets te eten bij, want anders vliegt het nog naar mijn hoofd. Hebt u een stukje kaas? Of een boterham, dat mag ook.'

'Ik kijk wel even.' Moeder liep naar de keuken en Nelly keek om zich heen. Ze zag de foto van haar vader hangen en zuchtte. Hij was vijf jaar ouder dan moeder geweest, hij zou nu 78 geweest zijn en hij was 75 toen hij overleed. Veel te vroeg en ook veel te onverwachts. Hij was nooit ziek geweest en plotseling kreeg hij een ernstige longontsteking en voor ze het doorhadden was het afgelopen met hem. 'Gewoon zijn tijd,' had de dokter gezegd. 'Aan het eind van zijn Latijn.' Dat kon best, maar niemand had dat aan zien komen en de klap was groot. Vooral voor hun moeder dus.

'Ik heb nog een stukje droge worst. Lust je dat?'

'Graag.'

Cornelia zette blokjes kaas en stukjes worst op het tafeltje. Ze zette er zelfs een schaaltje nootjes bij. Het zag er zo gezellig uit dat het Nelly verraste. 'Lekker. Zal ik ook een waxinelichtje aandoen?' Ze wachtte niet op antwoord, maar stond op en zocht in het dressoir naar de zak met lichtjes. Haar moeder zei niets. Die keek alleen maar toe, maar Nelly zag dat ze het waardeerde. Ze glimlachte in zichzelf. Op de een of ander manier was er iets losgeraakt in haar, was er iets van haar somberheid aan het wankelen gekomen. Had die J.V. dat gedaan? 'Hoe weet u eigenlijk dat hij het is, J.V., het zou ook een Johan Verbruggen kunnen zijn of eh ... Joost Veet ik weel.' Ze schoot in de lach en zelfs Cornelia lachte. 'Nee, nee, hij moet het zijn. Er wonen in ons dorp geen andere mannen van 76 die J.V. heten.'

Als haar moeder dat zei, zou het wel zo zijn. Ze was geboren en getogen in dit dorp in Groningen en kende in elk geval alle oudere inwoners.

'Hij had vroeger al een oogje op me,' liet Cornelia zich opeens ontvallen.

Nelly zag de blosjes dieper worden. 'Jan Verschuren?'

'Ja, maar ik vond hem toen eigenlijk al een rare en dat is hij nog. Parfum stelen om aandacht te krijgen. Je hebt gelijk. Eigenlijk is het zielig. Belachelijk en zielig ...' Het bleef stil. Moeder leek plotseling in zeer diepe gedachten verzonken. Er verscheen een opvallende rimpel op haar voorhoofd. 'Nee,' verzuchtte ze toen, 'op Jan heb ik nooit een oogje gehad ...'

'Op wie dan wel?' vroeg Nelly aarzelend. Het leek alsof de opmerking om deze vraag vroeg.

'Op vader toch. Wat kun jij domme vragen stellen!'

Toch had Nelly het vermoeden, dat moeder eigenlijk een andere naam had willen noemen. Vreemd, want die indruk had ze nooit eerder gekregen. Het was altijd vader geweest – van een eerder vriendje had Nelly nooit iets gehoord en toch leek dat er nu op. Vooral omdat Cornelia's wangen nog dieper kleurden.

Terug naar pagina romans