Terug

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Heet

Als ik altijd zo op mijn wenken bediend zou worden ... Ha! “Schreeuwde” ik in mijn vorige column om zomer en hups! – het is zomer. Wat heet: hoogzomer. We worden zelfs gewaarschuwd voor de hitte!

Nee, ik ga niet klagen dat het te warm is. Ik heb er zelf om gevraagd. Bovendien heb ik een huisje met rieten dak, waar het altijd koel is. Ik kan naar binnen vluchten. Maar het is hier in dit land wel telkens van het ene uiterste in het andere!

Toch is dit het beste land ter wereld. Ondanks het feit dat er op dit moment geen regering gevormd kan worden, ondanks het feit dat er weer normale zaken uit het zorgpakket verwijderd worden zodat we die zelf moeten betalen, ondanks het feit dat er nog steeds voedselbanken nodig zijn en de kloof tussen rijk en arm nog steeds groter wordt, ondanks het feit ... ja, ga zo maar door. Maar als ik op televisie al die natuurrampen zie, die werkelijk schering en inslag zijn – overstromingen, campings die weggespoeld zijn, hele dorpen zelfs, orkanen die een stad verwoesten, lemen hutten optillen alsof het veertjes zijn, aardbevingen, bosbranden vanwege droogte, duizenden mensen geëvacueerd, dakloos, gewond en zelfs dood – dan weet ik weer dat ik in het beste land van de wereld woon. Het mag dan de ene dag koud zijn en de andere heet, we hoeven niet halsoverkop te vluchten voor weer en wind, voor zon en regen. Nee, wij wonen veilig. Misschien niet met alles wat ons hartje begeert, zoals de mensen die naar de voedselbank moeten of die hun gas en elektriciteit niet kunnen betalen, we wonen toch veilig.

Oké, veiligheid was juist een punt bij de onlangs gehouden verkiezingen, maar dat is een andere soort van veiligheid. Ik heb het over de natuur in dit land, een land dat niet boven op een scheur in de aardkorst ligt of in een hoek van de wereld waar winden elkaar vinden – en ook over onze huizen, die tegen een stootje kunnen en niet bij het minste of geringste omverwaaien of instorten, mocht het toch een keertje spoken.

Nu ik dit zo opschrijf en nog eens doorlees, bekruipt me het gevoel dat ik me eigenlijk moet schamen voor mijn vorige column “Stekelig”. Ik wilde zomer, ik ergerde me aan een hommel omdat hij niet op mijn cactusbloemen ging zitten. Peanuts! zoals dat tegenwoordig in goed Nederlands heet. Al zou het de hele zomer regenen, dan nog woon ik hier het best. Het zou jammer zijn, dat zeker, en het zal mijn humeur beïnvloeden, toch zou ik eigenlijk niet mogen klagen.

Ik word nota bene op mijn wenken bediend! Ik vraag om zomer en ik krijg zomer. Hoog tijd voor mij dus om van deze zomer te gaan genieten en zeker niet te gaan zitten puffen omdat het te warm is, wat heet: heet! Gewoon genieten en gelukkig zijn, dat ik juist hier woon, in dit land van uitersten. Lekker koud, lekker veilig – en vandaag lekker heet.

 

26 juni 2010

 

Terug