De nalatenschap

 

 

 

 

Twee vrouwen die elkaar niet kennen, Stela van 31 en Elise, 29, verliezen allebei hun man door omstandigheden die niet alledaags zijn. Beide vrouwen hebben het moeilijk met de nieuwe situatie, maar weten dat ze verder moeten. Als het niet voor henzelf is, dan toch zeker voor hun kinderen.

Stela (spreek uit: Stella), een Roemeense en tamelijk onderdanige huisvrouw, merkt dat de dood van haar man een soort van bevrijding voor haar is. Plotseling moet ze dingen doen die hij altijd deed. Ze merkt dat er meer is dan alleen het huishouden en dat dat zelfs leuk kan zijn.

Elise, een zeer zelfstandige vrouw met een goede baan, verandert echter in een wrak en weet een tijdje niet meer hoe ze de draad toch weer op moet pakken. Gelukkig heeft ze een goede vriendin die haar weer overeind krijgt.

 

Maar op de dag dat Stela en Elise elkaar ontmoeten, ontdekken ze dat ze heel wat meer gemeen hebben dat het verdriet om hun man.

 
Hoofdstuk 1:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Terug naar

Nieuws

of:

Romans

Opgewekt stapte Elise Winters door de grote draaideur naar buiten. Ze knipperde even met haar ogen tegen de felle zon, maar liet toen de stralen haar gezicht verwarmen. Ze genoot ten volle van de warmte tijdens de korte wandeling van het grote kantorencomplex aan de rand van Amersfoort naar de parkeerplaats, waar haar kleine auto stond. ‘Rugzakje’ noemde Ad de auto altijd plagerig.

‘Poeh,’ zei ze dan en stak haar tong uit. ‘Rugzakje of niet. Hij rijdt wel en is ook nog eens van mij. Helemaal zelf betaald, zonder lening.’

‘Jaja, mevrouw Winters kan trots op zichzelf zijn,’ reageerde hij dan grinnikend.

‘Dat ben ik ook, Ad Brandenburg. Voor het geld heb ik jou niet nodig.’

Nee, voor het geld had ze hem inderdaad niet nodig. Ze werkte 36 uur in de week als accountant-administratieconsulente, een leuke en goedbetaalde baan. Ze was direct na de havo bij het accountantsbedrijf begonnen, toen ze zeventien was en dat was nu twaalf jaar geleden. In die jaren had ze een hbo-opleiding gevolgd en tal van cursussen en was ze behoorlijk opgeklommen – haar loon was meegestegen. Ze kon zich ook wel een grotere auto permitteren, maar gaf haar geld liever aan andere dingen uit, zoals mooie, chique kleding en dure make-up en parfums. En aan hun zoontje natuurlijk! Bovendien woonde ze in een drukke omgeving waar het vaak moeilijk was een parkeerplaats te vinden, en moest ze regelmatig langs bij klanten in de buurt. Voor haar ‘rugzakje’ vond ze bijna altijd wel een plek.

Ze had Ad echter wel nodig voor wat anders – namelijk voor de liefde. Ze was een veel gelukkiger mens geworden sinds ze hem, vijf jaar geleden nu, had leren kennen en ze een relatie waren begonnen.

Ze hadden elkaar ontmoet tijdens een cursus in gesprekstechnieken. Elise had dat nodig omdat ze haar klanten moest overtuigen van haar zienswijze op hun boekhouding, die zij controleerde. Dat deed ze natuurlijk altijd op hun eigen verzoek. Zij waren immers zelf degenen die Doorenbosch, het bedrijf waar ze werkte, in de arm hadden genomen. Ze waren het helaas niet altijd met haar eens. Omdat ze er toch van overtuigd was dat zij het bij het rechte eind had en ze hun boekhouding beter anders op konden zetten, had ze overredingskracht nodig. En die probeerde ze op die cursus aan te leren.

Ad was zelfstandig ondernemer – hij had een eigen bedrijfje in softwareprogramma’s – maar ook daarvoor moest hij met overtuiging kunnen praten. Hij maakte op verzoek van bedrijven software voor hen waarmee ze hun bedrijf sneller konden laten werken. Ze wilden er alleen niet altijd aan geloven, had hij verteld. Ondanks dat hij zeker wist dat ze er alleen maar profijt van zouden hebben. En omdat hij natuurlijk iedere klant nodig had om zelf financieel rond te komen, moest hij soms praten als Brugman en had hij het nodig gevonden zich wat te laten bijspijkeren in gesprekstechnieken.

Vooral lichaamstaal kwam uitgebreid aan de orde tijdens die cursus en daar pakte hij haar op.

‘Ik krijg zo de indruk,’ zei hij met fonkelende ogen tijdens een pauze in de kantine van het complex waar de cursus was, ‘dat jij mij wel ziet zitten.’

Normaal hield Elise niet van dit soort arrogantie, maar ze moest hem inwendig volkomen gelijk geven. Ze was direct al voor hem gevallen, vanaf de eerste seconde dat ze hem in de gaten had gekregen. Dat wilde ze echter niet meteen toegeven, dus speelde ze haar spel. ‘Poeh, denk je nu echt dat ik om jou verlegen zit?’

‘Misschien niet, maar dat zei ik ook niet.’ Ad Brandenburg lachte. ‘Het is me alleen opgevallen dat je steeds rode wangen hebt als je mijn richting uitkijkt en de manier waarop je je handen in je schoot legt... Lichaamstaal, heet dat, meisje.’

Meisje... Het had zo lief geklonken. Al was ze dat toen natuurlijk ook nog wel. 24 was ze, best nog jong, al voelde ze zich een hele piet, omdat ze een leuke baan had met geweldige toekomstmogelijkheden.

Elise drukte op de afstandsbediening van de auto. Ze hoorde de sloten klikken en opende het portier. Ze hield van haar baan, maar verheugde zich er ook op om naar huis te gaan, want daar zaten haar moeder en Jurriaan op haar te wachten.

Jurriaan was haar kleine lieveling. Eind november, over drie maanden al, zou hij vier worden en in januari ging hij dan naar de basisschool. Een beetje zag Elise daar tegenop. Niet dat er voor haar veel zou veranderen. Ze zag hem nu immers ook niet overdag. Hij was twee ochtenden op de speelzaal en verder paste haar moeder op hem op, die met veel plezier zijn oppasoma was. Maar tot nu toe had hij haar altijd op haar woord geloofd en Elise had vaak genoeg gehoord, dat kinderen op school eerder hun juf geloofden dan hun moeder. Hij zou dus minder afhankelijk van haar worden, en die gedachte vond ze niet leuk.

Ze vermeed de drukke snelweg en reed binnendoor, waardoor ze binnen vijftien minuten in Leusden was, waar ze samen met Ad een prettige eensgezinswoning had. Het was er een stuk rustiger dan in Amersfoort en vooral in hun straat konden de kinderen nog gewoon buiten spelen zonder voortdurend op auto’s te hoeven letten. Ze had het huis gekocht toen ze zwanger was. Voor die tijd woonde Elise in een flat, wel in Amersfoort, maar een flat vond ze geen geschikte plek om een kind op te voeden en ze had immers het geld om iets anders te kopen.

Hoewel: zij? Ad had vanzelfsprekend meer dan zijn steentje bijgedragen, zodat het een mooier huis geworden was dan ze zich in haar eentje had kunnen permitteren. Ad was op de flat al bij haar ingetrokken en verhuisde natuurlijk mee naar de woning in Leusden. Hij wilde echter niet op de hypotheek vermeld staan als mede-eigenaar. Haar moeder had daar vrij fel op gereageerd. Samenwonen betekent samenbetalen, had ze gezegd. Ergens had Elise het ook vreemd gevonden. Het werd toch zeker hun huis, hun gezamenlijke huis. En om het geld ging het helemaal niet. Ad betaalde direct de helft van de aanbetaling en zou daarna elke maand de helft van het hypotheekbedrag betalen – wat hij tot nu toe ook keurig gedaan had. Toen ze echter de ware reden hoorde waarom hij niet op de hypotheekakte vermeld wilde staan, had ze hem ontroerd tegen zich aan getrokken en hield ze nog meer van hem. ‘Het kindje in jouw buik is van mij en ik ben er medeverantwoordelijk voor, daarom wil ik zeker stellen dat het altijd een huis heeft. We kunnen niet in de toekomst kijken. Er kan van alles gebeuren. Als mijn bedrijfje failliet gaat, moeten we ons huis verkopen omdat de helft van mij is. Natuurlijk kunnen we een notariële akte laten opstellen, waarin staat dat het huis niet onder mijn bedrijf valt, maar ik heb het niet zo op notarissen. Ik wil echter wel per se dat het hele huis van jou is als er iets gebeurt. Ik wil jullie toekomst veilig stellen. Zo simpel is dat!’

Ze had het zo lief gevonden dat hij voor hun toekomst wilde zorgen, dat ze geen enkel bezwaar meer had gemaakt en hem ook tegenover haar moeder uitbundig had verdedigd.

Ah, ze was er. Opgewekt reed ze hun straat in. Een kleine jongen kwam over de stope op haar auto afgestormd. ‘Mamma, mamma,’ riep hij enthousiast. ‘Ik heb een huis gebouwd.’

Lachend parkeerde Elise haar ‘rugzakje’ en stapte uit. ‘Hallo, kleine schat!’ Ze wilde hem beetpakken en optillen, maar hield zich in. ‘Wat ben je vies!’ Zelf had ze een crčmekleurig mantelpakje aan, dat vrij nieuw was en veel gekost had. Maar het stond haar prima en kleedde erg slank af. Ze had geen behoefte aan vieze vegen. ‘Mamma zal snel ook zandbakkleren aantrekken en dan kom ik even bij je zitten. Tot zo!’

Elise haastte zich naar huis. Haar moeder stond voor het raam van de keuken, die aan de voorkant van het huis lag. Ze stak haar hand op en stapte naar binnen door de openstaande voordeur. ‘Hallo, moeder! Ik ren meteen door naar boven!’ Snel schopte ze haar schoenen met hakken uit en trok ze haar mantelpakje uit. Ze greep een spijkerbroek en t-shirt uit de kast en kleedde zich weer aan.

Onder aan de trap stond haar moeder met een mok koffie op haar te wachten. Ze kuste haar moeder ter begroeting en samen liepen de vrouwen naar buiten.

‘Mamma, oma, kijk!’ Jurriaan liet vol trots zijn bouwwerk van zand zien. Bovenop stond zijn eigen beker als een soort van uitkijktoren. Elise en haar moeder gingen lachend op de bank naast de zandbak zitten, die nog vol in de augustuszon stond.

‘Jij bent echt goed,’ zei Elise waarderend. ‘Best handig, zo’n bouwer in huis.’ Ze keerde zich naar haar moeder. ‘Ging het goed vandaag?’

‘Zeker weten. Hij is zo’n heerlijk joch. Wil je wel weten dat ik het gewoon jammer vind dat hij vanaf januari naar school gaat.’

‘Meen je dat nou? Ik dacht dat je wel blij zou zijn met je vrije tijd.’

Anja Winters haalde haar schouders op. ‘Ach ja, ik ga me ook zeker niet vervelen en de tennisvereniging heeft me zelfs gevraagd of ik voorzitster wil worden, maar ik kan zo genieten van die kleine jongen. Het is...’ Ze aarzelde of ze haar gedachten echt uit zou spreken.

‘Ja?’ moedigde Elise haar moeder aan.

‘Het is of ik meer van hem kan genieten dan ik van jou gedaan heb.’

‘Maar dat is toch logisch! Je hoeft alleen maar met hem te spelen en zo. Je bent niet echt verantwoordelijk voor hem. Jij gaat straks weer naar huis en ik moet maar zien hoe ik hem in bed krijg.’ Elise lachte. ‘Dat is soms best een probleem, hoor!’

‘Over naar huis gesproken.’ Anja stond op en pakte de twee lege koffiemokken. ‘Vader zou vandaag wat later zijn, maar het wordt wel tijd om met koken te beginnen. Morgenmiddag kom ik niet, hč?’

‘Moeder, dat weet ik al jaren. Op dinsdagmiddag ga je bridgen. Tot woensdag dus.’

Anja liep nog even naar Jurriaan toe, maar die had weinig oog voor haar. Ze aaide hem over de bol en liep langs Elise naar het huis om haar tas en autosleutels te halen.

‘Moeder, wel doen, hoor, dat voorzitterschap van de tennisvereniging. Daar ben je geknipt voor!’

Anja lachte wat en stak haar hand op.

Elise besloot nog even te blijven zitten. Het was zo heerlijk in de zon en Ad zou woensdag pas weer komen. Hij had een enorm grote klant in het zuiden van het land met honderden computers. Het zou heel veel tijd kosten voordat die allemaal zo draaiden, zoals hij het bedacht had. Hij werkte er dag en nacht, maar was ervan overtuigd dat hij woensdag klaar zou zijn. En woensdag was het pas overmorgen. Ze konden dus best vandaag iets later eten, zij en Jurriaan.

Terug naar Romans