Terug

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zielig

'Hai Zielepietje,' staat er boven een mail van een van mijn zussen en dat heeft ze goed begrepen, want zo voelde ik me ook. Ziek en zielig. De zware verkoudheid was omgeslagen in griep, koorts, heet, koud, hoofd vol watten, pijn. Veel water, veel vitamientjes en nergens zin in, nergens toe in staat. Ach, het stelde weinig voor. Wie heeft het niet zo af en toe? Maar ik voelde me goed zielig en dat had ik op een wakker moment hier en daar per mail duidelijk genoeg laten doorschemeren, zo blijkt.

En helemaal alleen in huis maakte het extra zielig, want hoe kreeg ik mijn post uit de brievenbus waar ik vijftig meter voor door de koude moest lopen en wat ik dus niet deed? Hoe kreeg ik nieuwe vitaminerijke sapjes in huis? Of een netje mandarijnen? Hoe hing ik buiten een nieuwe vetbol op voor de meesjes die gewoon door bleven eten?

Er zijn grenzen en die kunnen verlegd worden. De vogeltjes moesten zichzelf maar bedruipen. En die wildvreemde man aan de deur kon wel even in mijn brievenbus kijken toen het hem gelukt was mij uit bed te krijgen. En het sap en fruit? Dat kwam als een geschenk uit de hemel, omdat een vriend uit het dorp mijn mail serieus had opgevat en even iets gezonds kwam brengen. Ik was te versuft om echt blij verrast te zijn, maar heb zijn drankje natuurlijk dankbaar opgedronken en zijn fruit gegeten.

Iets minder versuft zat ik een paar dagen later weer eens op mijn werkkamer achter mijn computer en viel mijn blik op een prachtig bloemstukje, waarvan de amaryllis juist zijn derde knop opende en er zelfs nog een in het verschiet had.

Zielig? Ik zielig? Die bloemen had ik gekregen van een lezeres die het zo leuk vond dat er weer een boek van me uitkwam, dat ze zin had me op die manier te feliciteren. En de bloemen stonden in een speciale vaas. Die had ik namelijk gekregen van een buurvrouw toen mijn allereerste boek uitkwam. Een prachtige glazen, schuine vaas, toen ook nog gevuld met prachtige bloemen. Ik zielig?

Huiverig trok ik mijn dikste jas aan, want ziek of niet, nieuwsgierig bleef ik en ik had nog niemand gezien die dag, dus ik moest zelf naar de brievenbus. Nee, niemand gezien, vermoedelijk omdat ik sliep, maar er was wel iemand geweest. Aan de buitenkant van de deur hing aan de deurknop een koeltasje vol fruit, vruchtensap en heerlijk notenbrood. En later die dag werd er nog gebeld: 'Als ik boodschappen moet doen, je zegt het maar, hoor!'

Nee, lieve zus, ik ben geen zielepietje, ik was ziek, maar ik was niet zielig. Lieve meelevende mails vond ik, lieve telefoontjes kreeg ik, fruit werd zomaar bezorgd en al die tijd stonden de bloemen vol warmte te stralen. Trouwens, ziek ben ik ook bijna niet meer, zus, want ik zie dat je een spelfout maakte. Volgens de nieuwste spelling heet het zielenpietje – mét tussen-n. Dát is pas zielig.

 

6 december 2007

 

 

Terug