Terug

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onzichtbaar

Er zijn mensen die heus wel weten achter welk raam ik zit te werken, maar die toch gewoon doorlopen, omdat ze ook weten dat ik ze vast niet zie. Ik zit immers te werken! Er zijn ook mensen die terloops hun hand opsteken. Vermoedelijk met de gedachte van: als ze me wel ziet, ziet ze tenminste dat ik haar groet. Er zijn ook mensen die stil blijven staan en net zo lang zwaaien tot ik terugzwaai.

Er zijn echter ook mensen die lijken te denken dat mijn huisje niet bewoond wordt of tenminste dat ik niets zie. Die denken dus dat zij onzichtbaar zijn. Dat zijn de grappigste momenten, want natuurlijk kijk ik af en toe wel naar buiten. Al was het alleen maar om te zien welke vogel er nu weer in mijn tuin zit te fluiten.

Een paar van die momenten:

Er komt een jong stel aan fietsen. Ze zijn duidelijk verliefd. Plotseling stoppen ze en beginnen elkaar, zittend op hun fietsen, hartstochtelijk te zoenen. Nog geen drie meter van mijn raam! Waren ze een meter doorgereden, had ik niets gezien, nu zag ik de passie er afspatten.

Of die meneer die voorbij wandelt en opeens stil blijft staan en dan uitgebreid aan zijn ochtendgymnastiek begint. Benen strekken, benen buigen, door de hurken, weer overeind, armen zwaaien. En dat alles pal voor mijn neus!

Of die mensen die met hun auto voorbijrijden, op de rem trappen, achteruitrijden, uitstappen en mijn huisje op de foto zetten. Wat zullen die raar opkijken als ze de foto thuis goed bekijken, want achter dat ene raam zit ik naar hen te zwaaien!

Het grappigste, nou ja, grappig, eerder lachwekkend, was wel die meneer van laatst. Ik hoorde hem aankomen omdat hij met een ongelooflijke snelheid over mijn pad reed. Zo hard en snel dat ik wel moest kijken. Toen stond hij stil. Precies in mijn beeld. Ik had het volle zicht op hem. Hij sprong zijn wagen uit, rende eromheen en begon te plassen. Ja, raar onderwerp voor een column, maar ik vond het ook een raar gezicht. Hij droeg ongeveer driedelig blauw en was vast een vertegenwoordiger van het een of ander. Kwam blijkbaar van een klant waar hij niet had durven vragen of hij van het toilet gebruik mocht maken en toen het bezoek eindelijk voorbij was, racete hij weg, uit het zicht van de klant en in het zicht van mij, deed hij daar wat hij misschien al uren moest. Ik zag de opluchting van zijn gezicht stralen toen hij het kwijt was en ik lag ongeveer dubbel. Dit is dus wat ze wildplassen noemen. Want wild ging het er wel aan toe. Daarna reed hij met een slakkengangetje het pad verder af en mijn beeld weer uit. Als hij vijf meter was doorgereden had ik het niet gezien.

Echt grappig, zoals sommige mensen denken dat ze hier onzichtbaar zijn. En leuk voor mij dat ik voor hen onzichtbaar ben. Anders had ik niets meer te schrijven.

 

25 april 2009

 

 

Terug