Deze maand is er een speciale aanbieding - zie beginpagina.                    

Terug

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Druk, druk, druk

Dat zijn zo van die woorden die je tegenwoordig erg vaak hoort. Iedereen heeft het maar druk. Haastige spoed. Maar ik betrapte me er zelf ook op. Ik ‘moest’ even snel ergens naartoe, vond ik. Met de auto. Dat hoeft hier geen probleem te zijn, want zo druk is het niet op de weg. Je hoort maar zelden op de radio van een file in het Noorden. Al heb ik begrepen dat  het ’s morgens rond werktijd inmiddels wel erg druk is op de weg naar de stad. Maar goed, ik hoef rond die tijd nooit op pad, want mijn werk is lekker thuis.

Ik wou dus even snel ergens naartoe. De weg lag verlaten voor me. Nou ja, weg. Hij was geasfalteerd, maar stel dat er een tegenligger aankwam, dan moest je wel met minstens drie wielen door de berm om die te laten passeren. Helemaal als het een trekker was. En als je die voor je had, dan was er van snel ook geen sprake, maar zoals ik net al schreef: de weg lag verlaten voor me. Niets om mijn snelheid af te remmen. Een smalle weg met rechts een vaart. En die vaart was er de oorzaak van dat ik toch op de rem moest trappen.

Eenden hebben de vreemde gewoonte om bij gevaar rechtstreeks naar de vaart te rennen. Of ze daarbij nu een weg moeten oversteken of niet. En op zulke voor hen angstige momenten vergeten ze vaak dat ze vleugels hebben. Ze zaten links in het gras, verscholen achter bomen. Maar ze zagen me blijkbaar aankomen in mijn rode auto: gevaar. Ze begonnen direct over de weg te rennen richting water. Mijn voet vond op tijd de rem, want ik ken dit fenomeen en was er ondanks mijn haast onbewust op voorbereid. Toen alle eenden voorbij waren trok ik weer op, maar werd een paar meter verder verrast door een grote hoeveelheid duiven. Dat het duiven waren weet ik zeker, maar ik vermoed dat het postduiven waren, want volgens mij zitten duiven nooit in grote groepen bij elkaar, behalve postduiven. Die zwermen altijd in groepen boven het huis van de duivenmelker. Of rusten blijkbaar even in de berm naast de weg die ik reed. Ze vlogen verschrikt alle kanten op en ik trapte geschrokken weer op de rem.

En even verder vloog een grote reiger geschrokken op, die zojuist nog  aan de vaart naar het water had staan turen. Hij kwam niet, zoals de eenden, op mij af, maar hij nam zo’n wijde bocht, dat ik toch echt even dacht dat hij mijn autodak raakte. Weer stond ik stil. Dat kon gemakkelijk, want de weg lag er nog steeds verlaten bij. Geen trekker in beeld, geen andere auto te zien. Ik had dus prima even snel ergens naartoe kunnen rijden, maar sjonge, wat was het druk, druk, druk! Maar ik heb honderd keer liever deze drukte dan die van de Randstad bijvoorbeeld.

Voor de vogels echter was ik vermoedelijk toch een auto te veel.

 

17 maart 2009

 

Terug